

Hoe maak je bagger weer ‘sexy’?
Een andere kijk op grond en baggerspecie
Eerlijk is eerlijk: het imago van het verwerken van baggerspecie en grond in Nederland zou beter kunnen. Terwijl je juist met hergebruik van grondstromen hele goede en mooie oplossingen kunt bieden. Voor eens en altijd misverstanden uit de wereld helpen, lijkt een illusie. Maar we blijven graag uitleggen hoe we bij Grondbank GMG al 27 jaar met zorg en expertise op verantwoorde wijze grond en baggerspecie verwerken én toepassen.
Headerfoto: Thomas Nusselein bij hackaton BlueCity © Jacqueline Fuijkschot

Thomas Nusselein, projectleider K3 Gebiedsontwikkeling (waar Grondbank GMG onderdeel van uitmaakt) vertelt over zijn werk en de uitdagingen die daarbij komen kijken. Met meer dan 20 jaar ervaring deelt hij zijn visie en persoonlijke ervaringen. Thomas: “'Bagger' is in de basis geen fijn woord en het ziet er ook niet aantrekkelijk uit. Dat maakt dat het een bepaald imago heeft."
Ten opzichte van 20 jaar geleden is het lastiger om te ontwikkelen. De ruimte in Nederland wordt immers schaarser en de procedures ingewikkelder

In zijn functie houdt Thomas zich onder andere bezig met het vinden van geschikte locaties. Nieuwe projecten waar we grond en baggerspecie een nuttige bestemming kunnen geven in samenwerking met de omgeving en het bevoegd gezag. “Er zijn allerlei werken waarbij voor de vrijkomende grondstromen een nieuwe bestemming nodig is. Het moet ergens heen en dan kijk je of je in de buurt van zo’n werk de grond en baggerspecie kunt gebruiken in een project.”
Van geluidswallen tot natuurontwikkeling tot het verbeteren van landbouwgrond
Met grond en baggerspecie die op de ene plek niet meer nodig is, kun je op een andere plek meerwaarde creëren. "Het werk van Grondbank GMG draait om het samenbrengen van vraag en aanbod. Enerzijds het vinden van nieuwe bestemmingen voor grond en baggerspecie. Anderzijds het innemen, keuren en verwerken van grond en baggerspecie die vrijkomen bij bijvoorbeeld bij de aanleg van tunnels of bouwprojecten," legt Thomas uit.
"We zoeken continu naar manieren om deze materialen een waardevolle rol te laten spelen in de omgeving. En met waardevol bedoelen we dat het meerwaarde moet hebben voor de omgeving. Denk aan het creëren van geluidswallen, natuurontwikkeling of het verbeteren van landbouwgrond. Onze kracht ligt ook in het vroegtijdig herkennen van kansen en het meedenken over hoe een gebied er over bijvoorbeeld 10-20 jaar uit kan zien. We vinden het daarbij belangrijk om grond en baggerspecie die vrijkomt, zo dicht mogelijk bij de ontgravingslocatie opnieuw toe te passen. We willen zo min mogelijk transportkilometers."
Misverstanden over grond en baggerspecie
Er bestaan vaak misvattingen over het werk met grond en baggerspecie. "Dat begint al met het woord ‘bagger’. Het is geen heel fijn woord natuurlijk en bagger is ook modderig dus het ziet er al gauw 'vies’ uit. Mensen denken vaak dat grond of bagger ‘vies en vervuild’ is, omdat het ergens wordt afgegraven. Maar in werkelijkheid moet het vaak wijken voor onderhoud of de bouw van iets nieuws, niet vanwege de mogelijke aanwezige vervuiling. Termen als ‘vervuild’ en ‘bagger’ leiden vaak tot vragen vanuit de omgeving van onze projecten, de politiek en de media. Dat is ook begrijpelijk. Maar waar je ook grond afgraaft, overal zitten wel bepaalde stoffen in. En dan heet het volgens de wet- en regelgeving al snel ‘licht verontreinigde grond’. Ook de grond in je eigen tuin komt hier al snel mee overeen. Aan ons is het zaak om het elke keer weer zo goed mogelijk uit te leggen. En dat doen we graag!”
De terminologie in wet- en regelgeving helpt daar niet bij. De term ‘klasse industriegrond’ roept bijvoorbeeld vaak vragen op. Het klinkt alsof het van een zwaar vervuild industrieterrein komt, maar het gaat om de gehaltes van stoffen die in de grond zitten. Thomas pleit dan ook voor meer heldere en neutrale terminologie in regelgeving. Hierover is regelmatig contact met het Ministerie. “We zijn nu een aantal keer uitgenodigd in Den Haag om vanuit onze expertise uitleg te geven.”
Meetinstrumenten worden steeds beter
Thomas: “In december zag ik een item in WNL op Zondag. Hierin vertelt wetenschapsjournalist Simon Rozendaal dat we tegenwoordig zo goed kunnen meten dat je deeltjes per biljard kunt meten. Hij geeft als voorbeeld als je 0,8 microgram PFAS per kilo baggerslib uitdrukt in een percentage dat dit 0,00000008% is. Dat is ongelooflijk weinig. Meetinstrumenten worden steeds beter en dat betekent dat je steeds meer kunt meten, maar dat betekent niet gelijk dat het gevaarlijk is of tot ongewenste effecten leidt”
Kunnen we dan straks in Nederland helemaal geen grond meer verplaatsen? Thomas: “Er zit altijd wel iets in de grond. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben voor goed onderzoek en goede, duidelijke wet- en regelgeving voor het hergebruik van grond en baggerspecie, maar dan moet je het wel in het juiste perspectief zien.”
Kritische selectie
Thomas benadrukt het belang van kwaliteit en kritische selectie bij Grondbank GMG: "We horen van aannemers waarvan we grond innemen wel eens dat we streng zijn bij het accepteren van grond en baggerspecie. Wij vinden kwaliteit belangrijk. We zijn ons ervan bewust dat ons werk een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Daar handelen we dan ook naar. Dat zorgt ervoor dat de projecten waar we aan werken een positieve impact hebben op de leefomgeving."
Bovendien brengt het team van Grondbank GMG ruim 27 jaar aan kennis en ervaring mee. “Dat is cruciaal in een complexe sector waar wet- en regelgeving een grote rol spelen”, zegt Thomas.
Uitdagingen genoeg

Thomas: “De negatieve perceptie rond grond en baggerspecie heeft deels te maken met voorvallen uit het verleden bij andere projecten. Een kleine minderheid heeft in het verleden niet altijd goed gehandeld en dat blijft hangen in het publieke bewustzijn en bij de media. Het proces van vergunningverlening vormt daarnaast ook een grote uitdaging. Vergunningsprocedures duren nu vaak twee tot drie keer langer dan een jaar of tien geleden. Dat zorgt voor een grote uitdaging om voldoende afzetmogelijkheden te hebben voor grond en bagger die in Nederland vrijkomt.”
Na 20 jaar ben ik nog altijd niet uitgekeken. Het werkveld is zo dynamisch dat er altijd iets nieuws en uitdagends op mijn pad komt.
Ondanks de uitdagingen kijkt Thomas met trots terug op projecten zoals de herinrichting van de Veenoord Kolk in Deventer (zie foto), de Koornwaard in Heukelum en het grootschalig baggeren in het noordelijk deel van Noord-Holland. "Daar hebben we niet alleen het landschap kunnen ontwikkelen, maar ook de biodiversiteit en bodem verbeterd. Vaak met lokaal materiaal en met weinig overlast voor de omgeving. Zulke projecten laten zien hoe we verantwoord met grond en baggerspecie meerwaarde kunnen creëren. Het is gaaf om vanuit een idee te starten en te eindigen in een prachtig landschap. Je doet iets goeds voor de omgeving en daar word ik blij van.”
Blijven informeren en samenwerken

Om de beeldvorming te verbeteren, ziet Thomas een duidelijke oplossing: "We moeten de feiten blijven presenteren en onze mooie projecten laten zien. Het is belangrijk om aan te tonen dat werken met grond en baggerspecie niet iets is om bang voor te zijn, maar juist een manier is om waarde toe te voegen aan onze omgeving. En dat blijf ik met veel energie doen."
De komende jaren zullen ook nieuwe uitdagingen met zich meebrengen, zoals veranderingen in bodemregelgeving en de impact van de stikstofproblematiek. "Maar met onze ervaring en toewijding kunnen we blijven bijdragen aan duurzame en regionale oplossingen voor grond en baggerspecie.”
Over Grondbank GMG
In 1998 startte Grondbank als een samenwerkingsverband tussen Gelderse gemeenten. Dat is later samengevoegd in een bv en in 2007 werd het geprivatiseerd. In 2012 is Grondbank GMG onderdeel geworden van de K3 organisatie. Een mooie aanvulling op de bestaande activiteiten van K3 (primaire grondstoffen en gebiedsontwikkeling). Grondbank GMG zorgt namelijk voor het secundaire: het hergebruik van grond en baggerspecie. Altijd met de focus op kwaliteit. Daarbij is het is belangrijk om zoveel mogelijk eigen locaties te hebben. Waar we geen eigen locatie hebben, maken we gebruik van ons netwerk om de klant van dienst te kunnen zijn en te kunnen ontzorgen.