Per 1 december 2019 heeft het Ministerie van Infrastructuur en Milieu de PFAS normen iets verruimd voor de afzet van grond en baggerspecie. Dit geeft iets meer ruimte voor een aantal lopende projecten. Echter: op basis van onze kennis en ervaring van het grondverzet zal dit niet voldoende zijn om alle infra-, waterbouw-, woningbouw- en natuurprojecten in Nederland weer op gang te krijgen.
PFAS normering in perspectief
De huidige PFAS-norm voor landbodem is 0,8 µg/kg. Dat is vergelijkbaar met potgrond die u bij het tuincentrum koopt. De norm voor oppervlaktewater is nog altijd 0,1 µg/kg en de norm voor rijkswater is nu 0,8 µg/kg. Ter vergelijking: de achtergrondwaarden van PFAS in plassen is 1-3 µg/kg. En als we om ons heen kijken, zien we dat de bodemnormen in Duitsland 10 µg/kg en in België 8 µg/kg zijn. In Nederland is op 1 oktober datgene wat nog nét meetbaar is (0,1 µg/kg) de norm geworden. Een norm zou moeten worden vastgesteld op basis van een acceptabel ecologisch en humaan risico en niet vanuit de detectiegrens van meetapparatuur.
Ook aan het per 1 december ‘gewijzigde Handelingskader PFAS’ met een normering van 0,8 µg/kg (voor landbodem!) zitten nog veel haken en ogen. Wij nemen u daarin graag mee.
Buitendijkse grond & baggerspecie:
- Buitendijkse grond en baggerspecie in uiterwaarden, rivieren, havens en kanalen hebben veelal hogere PFAS concentraties dan nu toegestaan wordt voor de buitendijkse plassen (het herverontreinigingsniveau (HVN)). Afzet en toepassing van dit materiaal is daarmee onmogelijk;
- De mogelijkheid om dit soort grond en baggerspecie naar een van de drie opengestelde rijksdepots af te voeren, zal praktisch niet uitvoerbaar zijn (logistiek, kosten en milieueffecten);
- Er is naast de drie aangewezen rijksdepots geen gebruik gemaakt van de private baggerspeciedepots langs de rivier waar ruimere normen zouden kunnen worden toegelaten.
Binnendijkse grond & baggerspecie:
- Een groot deel van de binnendijks grond (klasse wonen en industrie) die vrijkomt bij infrastructurele, (woning-)bouwprojecten en de aanleg van natuurgebieden werd (voordat de PFAS bepalingsgrens op 0,1 werd gezet) toegepast in regionale diepe plassen. Hiervoor geldt ook na de verruiming van de PFAS-norm nog altijd de bepalingsgrens (<0,1 PFAS). Landelijk zijn er te weinig ‘droge’ grootschalige toepassingen (zoals geluidswallen) om het grote volume van deze grondstroom toe te kunnen passen. Het over grote afstanden verplaatsen van deze grond is daarbij niet wenselijk (extra CO2 en stikstof uitstoot);
- Ook de binnendijkse binnenstedelijke baggerspecie (klasse A en B) en de baggerspecie die fysiek niet verspreidbaar is (klasse Aw en A) en baggerspecie van waterschappen kunnen nu niet meer toegepast worden in binnendijkse diepe plassen. Hiervoor geldt immers ook nog steeds de bepalingsgrens (<0,1 PFAS). Deze baggerspecie is civieltechnisch (slap) niet te gebruiken in ‘droge’ grootschalige toepassingen (geluidswallen, ophogingen etc.). Op papier zou deze baggerspecie nog wel deels naar de buitendijkse diepe plassen kunnen. Daar kan echter alleen per schip toegepast worden, waardoor overslag en extra handelingen nodig zijn om de baggerspecie daar te krijgen. Praktisch gezien is dit dan ook geen reële oplossing. Dit zelfde geldt voor afvoer van dit soort baggerspecie naar de Rijksdepots;
- In het Tijdelijke Handelingskader PFAS wordt nog de optie genoemd om voor de binnendijkse baggerspecie baggerdepots op land aan te leggen. Ook dit achten wij een onrealistische oplossing gezien het feit dat hier naast een milieuvergunning inclusief voorzieningen ook een enorme hoeveelheid ruimtebeslag voor nodig is. Ruimte die in Nederland toch al duur en schaars is. Bovendien zorgt baggerspecie bij ontwatering en rijping op de landbodem voor geuroverlast en meer CO2 en stikstof uitstoot.
- Doordat grond niet in oppervlaktewater toegepast kan worden, liggen veel waterbouwprojecten stil. Denk hierbij aan oeverbescherming, natuurvriendelijke oevers, dijkversterking en de herinrichting en demping van plassen. Grond is gezien de eigenschappen ervan noodzakelijk voor een natuurlijke eindafwerking van dit soort projecten. Het gebruik van schoon zand als alternatief is vanuit circulariteit en duurzaam omgaan met schaarse grondstoffen onwenselijk.
- Voor de binnendijkse diepe plassen wordt in het Tijdelijk Handelingskader PFAS de mogelijkheid geboden om lokaal maatwerk vast te stellen en daarmee een hogere norm PFAS toe te staan (overigens alleen voor bagger). Het ontbreekt de waterschappen op dit moment echter aan een duidelijke instructie hoe deze verruiming toegestaan kan worden. Bovendien is onze ervaring dat er ook een bestuurlijke onwil is om hier aan mee te werken. Dit zorgt er op dit moment voor dat er bij geen enkele binnendijkse diepe plas zicht is op hogere PFAS normen. Dit ondanks het feit dat er vaak lokaal al veel hogere PFAS concentraties aanwezig zijn.
Een norm zou moeten worden vastgesteld op basis van een acceptabel ecologisch en humaan risico en niet vanuit de detectiegrens van meetapparatuur.
Oplossingen
Korte termijn:
Wat ons betreft zijn de volgende maatregelen noodzakelijk om de knelpunten op te lossen:
- De achtergrondwaarde voor landbodem (0,8 voor PFAS en 0,9 voor PFOS) zou direct voor alle toepassingen en voor zowel grond als baggerspecie moeten gaan gelden en daarmee dus ook voor toepassingen in oppervlaktewater. Het is milieuhygiënisch ook niet uit te leggen dat grond beneden deze waarden wel in het grondwater toegepast mag worden, maar niet in oppervlaktewater.
- Voor de binnendijkse diepe plassen die al voorzien zijn van een Nota Bodembeheer (gebiedspecifiek beleid) zouden de PFAS normen verruimd moeten worden tot 3-7-3, gelijk aan de grootschalige bodemtoepassingen (GBT’s) op landbodem. Voor zowel grond als baggerspecie. Hierdoor ontstaat weer een evenwichtig netwerk van projecten en hoeft grond en baggerspecie niet onnodig over grote afstanden verplaatst te worden.
- Van de buitendijkse diepe plassen die al voorzien zijn van een Nota Bodembeheer (gebiedsspecifiek beleid) zouden de PFAS normen verruimd moeten worden tot aan lokale maximale waarden (LMW) op basis van de al vastgestelde geohydrologisch veilige situatie.
- Het versneld wijzigen van de vergunningen voor private depots met ruimere PFAS normen, zodat een gelijk speelveld met de Rijksdepots ontstaat. Bovendien zou ook het inmiddels vastgestelde HVN per direct voor deze depots moeten gaan gelden.
Lange termijn:
Op de lange termijn is wat ons betreft maar één ding noodzakelijk om alle grond- en baggerverzet weer vlot te trekken:
- Er moeten hergebruiksnormen voor PFAS (voor klasse AW, klasse Wonen, klasse Industrie, Klasse A en Klasse B) vastgesteld en opgenomen worden in het Besluit Bodemkwaliteit. Een apart ‘definitief handelingskader’ achten wij niet nodig en maakt het onnodig ingewikkeld. Zorg simpelweg voor duidelijke en veilige normen per klasse!
Wij denken graag met u mee
De nieuwe PFAS norm zorgt er dus voor dat een aantal projecten weer kan worden opgestart, maar er zijn nog veel teveel mitsen en maren om alle projecten weer op gang te krijgen. Wilt u met ons van gedachten wisselen of heeft u vragen over toepassingsmogelijkheden voor uw grond of baggerspecie? Wij denken graag met u mee. Neem contact met ons op via info@grondbankgmg.nl of via 024 348 88 61.
Hieronder vindt u een link naar onze whitepaper over dit onderwerp.